Verhalen van WTC De Amstel
Interview Levi Heimans (oktober 2003) | ATB-dag volgens Lars | Het verhaal van Cor Backer
LEVI WIL VOORAL LEKKER FIETSEN
door Jan van Herwijnen
Als
Levi Heimans zijn fiets uit de schuur pakt voor de foto verontschuldigt hij
zich voor de modder op zijn fiets. "Na de sluitingsrit heb ik niets meer
gedaan, van poetsen is het nog niet gekomen."
Net als voor veel renners zit het seizoen er op voor Levi. Toch kijkt hij vier
dagen na de sluitingsrit - die hij won - alweer uit naar de trainingen. Want
Levi's voorbereidingen voor het nieuwe seizoen beginnen al over een paar weken.
"Deze tijd doe ik alles wat ik het afgelopen jaar niet heb kunnen doen,
zoals met vrienden naar het café" zegt Levi. Hij is opgenomen in
de nationale baanselectie van bondscoach Peter Pieters. Hun eerste buitenlandse
trainingskamp staat gepland op 4 januari 2004 in Zuid-Afrika. "Ik heb er
zin in, drie weken fietsen in Zuid-Afrika, het is daar dan zomer. We gaan waarschijnlijk
naar Kaapstad, daar is een wielerbaan. We zullen ook veel op de weg gaan rijden
om hardheid op te doen." De omgeving van Kaapstad en Stellenbosch is een
prachtig heuvelachtig trainingsgebied, de interviewer is er twee jaar geleden
met vakantie geweest. Levi's moeder schuift nu aan bij de koffie en appeltaart:
"Ik ben in Zuid-Afrika geboren, niet de regio waar Levi heen gaat, meer
naar het noorden. Mijn ouders hebben in Stellenbosch gewoond."
WANDELEN
Ik ben benieuwd hoe Levi met de wielersport in aanraking is gekomen. "Ik
kom niet uit wat je noemt een topsportmilieu. We gingen veel wandelen in de
bergen. Mijn vader, mijn broer en ik tennisten, maar ik ben er uiteindelijk
mee gestopt omdat ik steeds meer ging wielrennen. Via Jannes Sinke ben ik bij
De Amstel terechtgekomen. Ik ken hem eigenlijk al mijn hele leven, zomers trainde
hij op de fiets voor het schaatsen. Ik schaatste ook, maar moest stoppen wegens
een blessure. In 1999 vroeg Jannes me om mee te doen met de Koppeltijdrit in
Nes aan de Amstel, destijds de sluitingsrit. Een paar maanden later werd ik
eerstejaars Nieuweling en in mei reed ik mijn eerste criterium." Dat was
Wijk bij Duurstede, Levi werd daar vierde. Naar eigen zeggen een vertekend beeld
omdat er die dag ook een klassieker was waar alle toppers reden.
We lopen snel door Levi's carrière heen. Aan het einde van zijn eerste
seizoen kocht hij een nieuwe fiets: een Cannondale. Tijdens de Drontentraining
werd deze direct onschadelijk gemaakt door een valpartij met drie(!) renners.
Het NCK reed Levi noodgedwongen op de fiets van Niels Schager. (Huiskamervraag:
Een jaar eerder, in 1999, was tijdens het NCK voor Junioren/Nieuwelingen een
valpartij. Wie viel daar, wat brak hij en welke renners zaten er in de ploeg?
Goede antwoorden per e-mail naar de redactie, de winnaar krijgt een eervolle
vermelding.)
Het jaar daarop begon Levi in januari met een stevige duurtraining onder leiding
van Jannes. In Woerden ging het licht uit: hongerklop. Daarna nog 60 kilometer
stapvoets in het wiel van Jannes terug naar Diemen. Toch was het de basis voor
een goed jaar, in zijn eerste klassieker werd Levi tiende, in Piershil won hij
zijn eerste criterium. Als klap op de vuurpijl werd hij Nederlands kampioen
tijdrijden bij de Nieuwelingen, met notabene een hoogtestage/vakantie in de
benen. Vorig jaar als eerstejaars Junior won Levi één criterium.
"Ik kon dat hele jaar goed mee met de eersten, maar het verschil kon ik
niet maken. Voor 2003 had ik als doel meer winnen."
2003 werd inderdaad een topjaar met vijf criteriumzeges, één klassieker,
individuele tijdrit en ploegentijdrit (met de districtsploeg van Noord-Holland)
in de Acht van Bladel, individuele achtervolging (baan), 1 kilometertijdrit
(baan) en tweede op het NK-tijdrijden (weg).
RUSTIG EN BESCHEIDEN
Opvallend is dat Levi rustig en bescheiden blijft onder deze successen. Zijn
beslissingen neemt hij goed overwogen, en mochten ze achteraf niet goed uitpakken,
dan blijven ze niet als een last op zijn schouders drukken. Een voorbeeld daarvan
is zijn keuze om voor het WK-baan in Moskou te gaan fietsen in de Alpen, zijn
oma heeft er een chalet en de hele familie houdt er af en toe vakantie. "Ik
was in de veronderstelling dat het goed was, twee jaar geleden won ik het NK-tijdrijden
bij de Nieuwelingen na een zelfde vakantie. In de ploeg keken ze wel vreemd
op, maar ik wilde nu eenmaal lekker fietsen." Na terugkeer had Levi geen
goede benen. "Ik zei tegen de ploeg dat ik niet goed was voor het WK, ik
zou alles geven, ging er voor, maar de benen waren niet super." Achteraf
aan de koffietafel geeft Levi toe dat het beter was geweest om niet te gaan
en wedstrijdritme te behouden. Maar tobben over z'n beslissing doet hij niet.
Wanneer besloot je om je studie uit te stellen?
Op het eindexamenfeest zei ik nog tegen m'n vrienden dat we volgend jaar vaker
gaan stappen. Ik zou Bouwkunde gaan studeren in Delft, daar op kamers gaan wonen,
en gaan fietsen bij studentenvereniging WTOS, staat voor 'we trainen ons suf'.
Serieus trainen voor de baan zit er dan niet meer in. Maar tijdens het WK ging
het zo goed, en studeren kan ik altijd nog dacht ik, dat ik besloot verder te
gaan met wielrennen. Ik ben niet iemand die iets voor de helft doet, een van
de twee moet dan altijd inleveren. En halfbakken studeren is ook geen optie."
In tegenstelling tot veel andere jongens in de nationale selectie is Levi niet
opgenomen in een sponsorploeg of gastrennersvereniging. "Ik blijf lid van
De Amstel. Voor mij heeft het alleen maar voordelen: ik heb geen verplichtingen
op de weg en kan me dus volledig op de baan richten. Natuurlijk ga ik wel mijn
wedstrijden op de weg rijden, meer etappekoersen want ik heb gemerkt dat je
daar veel sterker van wordt." Het wordt dus een druk jaar voor Levi, die
onder voorbehoud van goede prestaties kans maakt te starten in de wereldbekerwedstrijden
in Moskou, Manchester, Sidney en het WK in Melbourne. Hij is ook nog kandidaat
voor een mogelijke deelname aan de Olympische Spelen in Athene.
Je gaat 100 procent voor je sport, ben je niet bang dat je er genoeg van
krijgt, mocht het bijvoorbeeld tegenvallen?
Nee hoor, dat denk ik niet, zeker niet het sportieve aspect. Waar ik wel voor
moet oppassen is wat jij noemt de intellectuele uitdaging: in plaatst van te
studeren ben ik alleen maar bezig met wielrennen. We gaan met de familie vaak
naar Frankrijk, ik ga dus een cursus Frans volgen. Op dit moment heb ik ook
al een baantje. Aan de andere verandert er in mijn training wel het een en ander:
ten eerste zijn ze gericht op de vier kilometer ploegenachtervolging en vier
kilometer individueel, bij de Junioren reden we drie kilometer. Deze inspanning
haal je toch uit je duurvermogen. Daarnaast komt er een veel betere verhouding
tussen rust en inspanning, het soigneren wordt steeds belangrijker, je hebt
constant een doel voor ogen."
Ik denk niet dat Levi zich zal verliezen in het wielrennen. Hij is intelligent
en heel doelbewust bezig, een echte bèta zegt hijzelf.
Lance Armstrong heeft een nieuwe boek geschreven, Every second counts, my
journey back to life. Ik leg je een citaat uit een recensie voor: 'Het gaat
er niet om of dat wat je goed doet goed is, het gaat erom dat je er zelf van
overtuigd bent dat wat je doet voor jou het allerbeste is. Winnen is een houding,
een manier van leven. Ik wil in de training doen wat niemand anders doet.'
Levi reageert: "Armstrong is natuurlijk een 'psycho'. Ik heb praktisch
gezien niet veel aan die instelling. Van een winnaarsmentaliteit ga je niet
harder rijden. In de tijdrit gaat het erom jezelf zoveel en zo lang mogelijk
pijn kunnen doen. In koersen speelt veel meer de interactie tussen de renners
mee, dan is het meer een houding. Maar ik ben wel zeer geïnteresseerd in
het doen en laten van profs, zeker op mijn onderdelen als de tijdrit en de achtervolging.
Verzetten, trainingsarbeid, omwentelingen, snelheden. Het fascineert me. Maar
daarbuiten ben ik erg op mezelf en ga ik af op mijn eigen gevoel en ervaring
wat betreft training. Wielrennen is nu eenmaal een individuele sport."
Een ander citaat uit een ander boek dat gaat over hardlopen. In de autobiografische
roman Looptijd van Dirk van Weelden vraagt de hoofdpersoon zich af of 'hij zich
moreel gesproken beter voelt tijdens looptrainingen en wedstrijden dan mensen
in auto's of thuis op de bank, omdat die hun gatje lieten rijden en consumerend
achteroverhangen?' Volgens de hoofdpersoon kan je in hardlopen een levensinstelling
zien, er moet worden geleden om iets te bereiken. Als je een marathon met de
lichtsnelheid zou lopen zou er niets aan zijn.
Levi's vrienden op school begrijpen niet altijd waarom hij zoveel met zijn sport
bezig is. "Met hen is het moeilijk praten over wielrennen, ik ben de enige
die op topsportniveau aan sport doet. Maar wat je zegt klopt denk ik wel, ik
voel me beter als ik heb gefietst. Nu ga ik nog naar feestjes en rook af en
toe een jointje. Straks verlang ik weer naar de trainingen, lekker fit voelen,
dat is een verslaving. Ik moet er trouwens niet aan denken om driemaal per week
naar de kroeg te gaan, na een avond ben ik al gebroken. Het is vetter om hard
te trainen. Ik leef eigenlijk supergezond, heb een innerlijke drang om altijd
de sterkste te zijn, in mijn hoofd ben ik er altijd mee bezig."
Het interview loopt teneinde, het is tijd voor een korte fotosessie. Op zoek
naar een geschikte plek kijk ik rond in de woonkamer. Aan de muur hangt een
grote foto van het gezin Heimans wandelend in de Alpen. De klep van de piano
staat open. Levi: "Mijn broer, anderhalf jaar ouder, speelt piano en contrabas,
hij studeert muziekwetenschappen. Mijn vader en moeder spelen allebei viool,
mijn moeder is psychologe en geeft muziektherapie. Ikzelf speel wat gitaar en
klarinet, maar bezit niet de discipline om er zo mee bezig te zijn als met het
wielrennen."
We lopen naar de schuur om zijn racefiets te pakken, een zwarte Ger. "Ik
heb drie fietsen. Mijn baanfiets leen ik van de bond. De oude Cannondale zwerft
nog ergens tussen Moskou en Amsterdam. Ik had 'm meegenomen naar het WK, in
het vrachtvervoer naar Nederland is ie zoekgeraakt."
Ik bedank Levi voor het gesprek en wens hem alle succes voor het komende seizoen.
Terwijl ik mijn jas aantrek bedenk ik me ineens zijn reactie te vragen op het
WK-tijdrijden voor Junioren. Ook nu is Levi weer de rust zelve, hij heeft geen
nare gevoelens dat hij niet is geselecteerd. "Het is jammer van Kai Reus,
het hele seizoen was hij de beste, alleen gisteren niet. Tom Stamsnijder heeft
een prima tijdrit gereden. Weet je wat het is, deze jongens rijden ook de wegkoers,
nou, daar heb ik dus niets te zoeken, eindig ik in de middenmoot." (Twee
dagen na dit interview is Kai Reus wereldkampioen op de weg geworden bij de
Junioren -red.)
Op weg naar huis droom ik weg bij Levi's vraag die hij halverwege het gesprek
stelde: "En jij Jan, wat zijn jouw overwinningen dit seizoen?" Uit
de draagzak om mijn schouder klinkt plotseling een kraai van plezier en een
voldane zucht.
door die
ene vette gast
Cyclocross, dat was echt vet gruwelijk. We waren met Dion Beukenboom, Lennart
Mouris, Joris van den Tol, Levi Heimans, Auke Broex, René Markus, Ben
Mouris en die ene vette gast op wiens naam ik even niet kom. Eén minder
dan verwacht, want Koos Jeroen Kers melde zich om een of andere slappe reden
af. Na eerst een hele tijd door de bossen gecrost te hebben, waarin vooral ene
Levi Heimans vele stuurfouten maakte, gingen we naar een technisch gedeelte.
Bij het nog redelijk makkelijke gedeelte was het alleen die ene vette gast op
wiens naam ik even niet kom, die Auke kon volgen. Je kon goed aan die vette
gast zien dat hij er geen enkele moeite mee had. Daarna gingen we naar een stuk
waar het echt technisch moeilijk was. Auke ging weer aan kop en wat denk je?
Alweer kon alleen die vette gast hem volgen en als hij had gewild had hij Auke
zelfs los gereden. Toen begon het dubbelen. En wie kwamen we als eerste tegen?
Ja, hoor: L. Heimans. Hij was enorm aan het afzien en ondanks dat hij die vette
gast een paar keer vreselijk hinderde, wist deze toch met twee vingers in zijn
neus, een voet in de pedalen en twee banden die hij had laten leeglopen de heer
Heimans te passeren en achter zich te laten.
Vervolgens gingen we naar een bosrondje dat aardig vlak was. Ondertussen had
die vette gast even iedereen (op Levi na) bijeen geroepen. Omdat we het allemaal
zo zielig vonden besloten we hem, zonder dat hij het wist, dit rondje te laten
winnen. De drie jongen gasten, die allemaal heel goed reden; vooral Dion vond
ik echt goed, gingen met 2 minuten voorsprong weg. Toen volgde de vier beter
geachte en de superman (die vette gast). Op Levi na zaten in de tweede groep
alleen maar mensen op een mountainbike, dus Levi was in het voordeel. Verder
was je natuurlijk in het voordeel als je de 30 gepasseerd was, want dat is wetenschappelijk
bewezen. Omdat ik de enige van de 8 was die niet één van deze
voordelen had, was het voor mij niet al te moeilijk om net te doen of ik het
moeilijk had. Na één ronde moest ik, zoals afgesproken, na Ben
de tweede groep laten gaan. Auke deed zijn best om bij Levi geen argwaan te
wekken en bleef daarom ook maar lang bij hem in de buurt. Zoals gepland won
Levi voor Dion en René.
Toen we terug reden naar de auto kwamen we Corine Dorland nog tegen. Daar heb
ik dus maar een afspraakje mee gemaakt om een keer te gaan mountainbiken en
daarna nog lekker samen uit te gaan. Toen ik zei dat ik nog een vriend had (Tim
Veldt) die graag met haar uit zou willen, gaf ze als antwoord: "Ja sorry
Lars, ik heb veel voor je over, maar ik ga niet met een zielig klein kut baanrennertje
als die lelijk fraggle van een Tim Veldt uit. Dus sorry Tim, het spijt me. Het
was dus allemaal heel vet en we moeten het zeker nog eens doen!
door Jan van Herwijnen
"In 1940 kwam ik van school, het jaar dat de oorlog begon. Na de oorlog ging
ik in dienst. Dat deden bijna alle jongens die ik kende. Ik zat bij de Genie
in Duitsland. In die tijd deed ik al aan schaatsen en fietsen. Na mijn diensttijd
in 1948 ben ik bij Olympia amateur geworden. Een jaar later wilde ik het als
professional proberen, maar bij de keuring ben ik afgehaakt. Van de keuringsarts
moest ik pillen nemen, 'neem maar eentje van die en van die'. Maar om me heen
zag ik jongens kapot gaan. Die wereld heb ik zo snel mogelijk verlaten. Ik ben
een jongen van de biefstuk, stiekem at ik weleens een paardenbiefstuk. We moesten
altijd goed eten, dus twee uur voor de koers dat taaie vlees naar binnen werken.
Nu weet ik dat je maag dat niet zo snel verteert, in mijn tijd wist je niet
beter." Cor reed in de criteriums met een (verplicht) vast verzet van 49/17.
In de wedstrijden van stad tot stad (nu klassiekers) mocht hij andere voorbladen
steken. In de Ronde van Betondorp, seizoen '49/'50, reed hij voor het eerst
met een derailleur. Het tempo ging toen flink omhoog. Opmerkelijk is dat er
getraind werd op doortrappers mét rem. Dit was om de souplesse te bevorderen.
Smokkelen Schuim op de mond Warmtepleisters Klompen en aardappels Met een hoofd vol verhalen stap ik op de fietst richting Amsterdam. Een mooie
vent die Cor Backer. Als Bertus Raats na de zomer de foto's weer bij Cor heeft
ingeleverd zal ik nog eens bij hem langs gaan om wat meer te weten te komen
over het koersen in en rond Amsterdam.
Op de avond voor de vooravond van de Ronde van Ouderkerk stap ik bij Cor Backer
naar binnen. Maar niet voordat ik eerst het "oude blok" heb verkend op de stadsfiets.
Zelfs dan is het een gehobbel. "Als je in Ouderkerk rijdt weet je dat het hobbelt,
net als in Landsmeer en Hoorn", is Cor zijn weerwoord als ik zeur over het parcours.
Cor Backer is een geboren en getogen Ouderkerker. Altijd staat hij de jongens
(en meisjes) van De Amstel aan te moedigen langs de kant. Ook is hij niet te
beroerd om te vlaggen of mee te helpen met de organisatie. Maar wie is die Cor
Backer toch die altijd klaar staat om je jackjes aan te nemen? Hoogste tijd
voor een gesprek met een van onze trouwste supporters.
Cor Backer heeft wedstrijden
gefietst in een tijd die voor velen van ons heel ver weg staat: 1948 - 1952.
Een tijd die nu alleen bekend is van foto's, oude zwartwit beelden en verhalen.
Verhalen die je meestal leest in boeken, maar als je geluk hebt ook kan
vernemen uit de eerste hand. Cor Backer vertelt graag, hij zit op z'n praatstoel
als ik hem bezoek. Regelmatig stapt hij op om mij foto's uit de oude doos
te laten zien. Een week voor mijn komst is Bertus Raats langs geweest. "Hij
heeft bijna mijn hele verzameling foto's meegenomen. Hij is nu bezig met
dat boekje over wielrennen in Amsterdam. Een apart mannetje hoor." Cor is
in mei van dit jaar 75 jaar geworden. Zijn kinderen en kleinkinderen hebben
een prachtig plakboek gemaakt voor vader en opa. Mooie foto's van een stijlvol
coureur. Ik kijk er met ontroering naar.
Olympia was een van de eerste clubs die een compleet winterprogramma voor de
renners verzorgde. In de zaal werd hardgelopen en aan fitness gedaan. Voor die
tijd moderne training. "Van 1948 tot 1952 heb ik gekoerst in Nederland, België
en Duitsland. We kregen een reisvergoeding van f 7,50. Ik reed veel kermiskoersen
in Zeeuws-Vlaanderen. Een hele reis voordat je er was: met de trein dan met
de veerboot en tot slot nog een stuk op de fiets. Zo reed ik de Ronde van Clinge.
Elke keer als we over het Belgische stuk van het parcours reden moesten we pakketjes
aannemen. Dit bleken nylonkousen te zijn, die in Nederland nog zeer schaars
waren. Ik kreeg hier 25 gulden voor. In Zeeland won ik ook vaak bekertjes met
wel honderd gulden er in. In februari en maart zijn we een keer met de ploeg
heen en weer naar Antwerpen gefietst om naar de Zesdaagse te kijken."
Reed je ook op de baan?
"Nee, soms alleen in een aankomst van een van stad tot stad wedstrijd. Op de
wielerbaan in het Olympisch Stadion ben ik vaak gefinisht."
Hoe ben je begonnen met wielrennen?
"In de oorlogsjaren was ik wielendrager van grote mannen als Gerrit Schulte,
Cees Pellenaars en Ouderkerker Cor Wijdenes. Al deze mannen sliepen op Ouderkerk
als ze moesten koersen op de Olympische wielerbaan. Als jongen stapte ik op
ze af en vroeg of ik ze mocht helpen met de wielen mee te nemen. Ik vond het
allemaal prachtig. Toen besloot ik wielrenner te worden." Zoals al eerder vermeld
in "Amsterdams wegwielrennen" won Cor Backer bij de amateurs de eerste
veldrit van het Bosplan in 1948. "Wij hadden nog geen veldritfietsen. Ik reed
op een wegfiets met gewone tubes. Later dat jaar werd ik twaalfde in Kraantje
Lek, een veldrit in Haarlem. Ik crosste niet zoveel, 's winters was ik aan het
schaatsen. Geen wedstrijden, alleen lange afstanden."
Cor is aangenaam verrast dat nu eindelijk voetballers zijn betrapt op het gebruik
van doping. "Het was altijd het wielrennen dat in het verdomhoekje zat. Nu eindelijk
eens voetballers. Schoonrijden is niet mogelijk, op bruin brood en spaghetti
kun je geen grote rondes rijden. In mijn tijd werd er ongecontroleerd gepakt,
nu word je volledig medisch begeleid. Ik heb jongens met het schuim op hun mond
's avonds de spijlen uit hun bed zien trekken. Coppi is zogenaamd aan een tropische
ziekte overleden. Ik geloof er niets van. In het Olympisch Stadion heb ik hem
een keer zien verliezen door een lekke band. Hij was totaal van slag, zat een
hele tijd met de handen voor z'n gezicht." Cor maakt die sneer naar het voetbal
niet zo maar, hij heeft er immers jaren in gezeten. "Na het wielrennen in 1952
ben ik als verzorger gaan werken bij NEA in Ouderkerk. Daar ben ik tot 1977
gebleven. Nu ben ik erelid van NEA. De jongens trainden twee keer per week,
meer niet. Jullie presteren meer dan een voetballer. Nadat ze een bal geschopt
hebben doen ze vijf minuten niets, in een criterium laat je dat wel uit je hoofd."
Tot zijn dertigste in 1956 heeft Cor thuis gewoond. "Ik ben toen getrouwd en
gaan wonen in Duivendrecht waar mijn vrouw een bakkerij had. Jarenlang heb ik
brood op de fiets rondgebracht. In 1972 moest onze bakkerij ruimen voor de aanleg
van de metrolijn. Toen zijn we noodgedwongen weer naar Ouderkerk verhuisd."
Wat deed een wielerman tussen de voetballers?
"Ik heb voetbal altijd al graag gemogen. Ik was verzorger maar deed het met
mijn wielerhanden. Ik legde die jongens uit hoe ze zich moesten verzorgen, dat
ze niet te veel mochten drinken. Ook gebruikte ik voor het eerst warmtepleisters,
heel nieuw in die tijd. Een speler had last van z'n rug, die gaf ik voor de
wedstrijd zo'n pleister. Hield-ie hem de hele nacht op. Kom ik de volgende dag
bij hem aan huis met brood zegt-ie 'Cor, m'n rug is helemaal rood, het brand
zo erg'. Toch heb ik die jongen wat geleerd. Ronald Boerrigter speelde ook bij
NEA, hij hield nogal van stappen en hijsen. Heb hem geleerd dat je niet een
avond voor een wedstrijd moet gaan drinken. Hij weet nú wat hij moet doen. Als
je sport beoefend moet je het goed doen."
Ben Mouris?
"Ben is ooit op Sloten begonnen met wielrennen. Ik zag hem fietsen en zei dat
ie door moest gaan. Achteraf gezien is hij veel te laat begonnen. Zijn neef
Jens noemde me altijd ome Cor. Hij moest in de oude Ford Granada naar oom Ben
gaan kijken. Zo is Jens gaan wielrennen. Later heb ik zelf veel met de auto
achter Ben en Jens gereden. Ben en Jens waren mijn mannetjes." Cor is bijzonder
trots op Jens. Hij laat me het bord met Jens Mouris zien dat op zijn volgauto
stond in Olympia's Ronde. "Jens droomt van Parijs-Roubaix. Die koers wil hij
winnen, over de kasseien denderen vindt-ie prachtig." Af en toe moet je Cor
bijsturen want tijdens het gesprek springt hij van het ene onderwerp naar het
andere. Auke Broex heeft er dankzij Cor voor gezorgd dat de gemeente Ouderkerk
een putdeksel in het parcours heeft opgehoogd. "Die malle Broex is sterk, moet
je goed rekening mee houden." Als ik vraag of Cor 's winters wel eens komt kijken
naar de prestaties van de Amstelcrossers zegt hij direct dat "Van Hoeijen een
goeie is, zal z'n hele leven wel op de racefiets blijven." De interviewer kijkt
Cor vragend aan. "Jij kunt de koersen makkelijk bijhouden, je moet alleen meer
durven naar voren te rijden." En over Odwin merkt Cor op: "Bink maakt de koers
maar verspeelt alleen veel te veel krachten."
Cor heeft nog een mooi verhaal over gewoontes in België. Hij had in Nederland
koude thee in een aluminium bidon en brood met kaas in de achterzak. Als je
kapot kwam te zitten pakte je een flesje cognac. "In België hadden ze een fles
bier als drinken op de fiets. Echt waar. Na afloop van de koers werd er in het
café bier gedronken. 'Dat hebben we van ons moeder geleerd', zeiden die Belgen.
Dat bleek ook zo. Uit de fabriek namen de mannen altijd een paar pilsjes in
het café, de vrouwen moesten hun mannen uit het café halen voor het avondeten,
niet voordat ze zelf ook wat gedronken hadden."
Maak je nog steeds je rondjes?
"Ik zorg er voor dat ik heen wind tegen heb en terug in de rug. Meestal rijd
ik naar Zwanenburg via het Bosplan (Amsterdamse Bos), of naar Nieuwkoop, Noorden
en Wilnis. Een toerclub is niets voor mij, heb ik te veel verplichtingen." Na
ruim twee uur praten is het tijd om richting huis te gaan. Cor vertelt onder
het laatste frisdrankje dat zijn meeste prijzen in natura werden uitgekeerd.
"In de Ronde van Laren in 1948 werd ik achtste. Kreeg ik een paar klompen. Op
het perron van Assen heb ik een keer gestaan met twee melkemmers. Stapt er een
boer uit de trein, even later heb ik die emmers verkocht. In Alkmaar heb ik
een keer een 17 karaats gouden pen gewonnen en een kist appels en aardappels."